Niemand ervaart de wereld zoals ‘jij’ – Advaita met een omweg


Niemand ervaart de wereld zoals ‘jij’. En daarom bestaat die wereld alleen in ‘jouw’ bewustzijn. Jij bent het bewustzijn waarin de wereld verschijnt. En daarom ben je altijd al vrij, omdat jij als bewustzijn voorafgaat aan de fenomenen die in jou verschijnen, inclusief de dingen die ‘jou’ zogenaamd binden. Wat dan ook: sociale relaties, werk, ziekte, ouderdom, drugs, gevangenis – het zijn niet meer dan tijdelijke verschijnselen in jouw tijdloze bewustzijn. Verschijnselen die vanzelf opkomen en na een tijdje ook weer vanzelf oplossen in de bewuste leegte die jij ten diepste bent. Wat er ook verschijnt, je bewustzijn gaat eraan vooraf, anders zou je deze dingen niet kunnen ervaren. Je bewustzijn wordt er niet door aangetast. Zoals een spiegel niet aangetast wordt door wat het weerspiegelt.

Of deze nu water, modder, vuur of stront reflecteert, de spiegel zelf wordt niet nat, modderig, heet of smerig. Zo blijft ook het bewustzijn zoals het in essentie is: leeg, open, licht, transparant, vredig, gelukzalig, onbegrensd, niet-iets. Wolter Keers, de nestor van de Nederlandse Advaita, drukte deze onaantastbaarheid van het bewustzijn vaak als volgt uit: hoe moe je ook bent, je bewustzijn merkt deze moeheid moeiteloos op. Er is dus ‘iets’ ‘in’ ‘jou’ dat onaantastbaar is, dat uitstijgt boven alles wat je meemaakt, juist omdat het aan alles ten grondslag ligt, namelijk bewustzijn. Verblijf als bewustzijn en wees vrij!   

‘Jij’ bent uniek
In Bevrijding gaat het gaat erom te beseffen dat niemand de wereld ervaart zoals ‘jij’, zodat deze wereld alleen in ‘jouw’ bewustzijn bestaat – al moeten we ook enorm oppassen met deze gedachte, omdat zij heel gemakkelijk verkeerd begrepen kan worden (vandaar al die aanhalingstekens). Eigenlijk nemen we hier een omweg naar Advaita, maar het is een omweg die verrassend goed werkt, dus laten we ‘m voorlopig volgen en dan later bijsturen in de juiste richting. Dus terug naar ons uitgangspunt: niemand ervaart de wereld zoals jij. ‘Jij’ bent immers uniek en daarom is jouw perspectief op de wereld ook uniek. Niemand kan jouw positie, het standpunt van waaruit jij de wereld ervaart, innemen. Dat is alleen al fysiek onmogelijk, omdat niemand anders kan staan waar jij staat: jouw positie in ruimte en tijd is per definitie uniek voor jou.

Ook in alle andere opzichten is jouw perspectief op de wereld uniek: niemand anders heeft precies jouw lichamelijke constitutie, heeft jouw karakter, heeft precies jouw voorkeuren en antipathieën, heeft jouw opvoeding gehad, heeft meegemaakt wat jij in de loop der jaren hebt meegemaakt. Daarom smaakt koffie voor jou zoals het voor niemand anders smaakt, zie jij een film zoals niemand anders die ziet, ervaar jij liefde en haat zoals niemand anders die emoties ervaart, heb jij bepaalde gevoelens en associaties bij zaken als familie, school, werk, relaties die niemand anders heeft... En daarom ervaart niemand de wereld zoals jij en bestaat die ervaringswereld alleen voor jou. Jij bent, in die zin, de god van jouw wereld, de schepper ervan, de bron ervan. Als jij verdwijnt, verdwijnt die wereld ook.

Bestaat er dan soms nog een wereld buiten jouw ervaringswereld, een échte wereld, een werkelijkheid op zich, een Ding an sich, zoals de Duitse filosoof Kant dat noemde? Maar hoe weet je dat dan? Hoe kun je dat überhaupt weten? Toch alleen via de ervaring? Alleen via je ervaring – en het logisch nadenken daarover – kun je vaststellen of iets bestaat en welke eigenschappen het heeft. Een zogenaamd échte wereld, los van jouw ervaring, kun je dus nooit vaststellen, omdat elk bewijs ervoor automatisch die wereld in jouw ervaring trekt en zo tot jouw ervaringswereld maakt. Het bestaan van een ‘echte’ wereld, buiten jouw ervaringswereld, is per definitie niet te bewijzen en daarmee onzin, fantasie, een nutteloos idee. Je hebt geen enkele reden – en kan in principe geen enkele reden hebben – om aan te nemen dat jouw ervaringswereld niet de échte wereld is.

‘Jij’ bent niet wat je denkt
En nu komt het ‘bijstuur-moment’, het inzicht dat ons bij Advaita brengt. Het cruciale punt is dat de ‘jij’ die de wereld ervaart niet de ‘jij’ is die je denkt te zijn, niet die unieke persoon van vlees en bloed, met dat lichaam, dat uiterlijk, dat karakter, die persoonlijke geschiedenis, die individuele conditioneringen. Want deze persoon, die je denkt te zijn, is zelf ook een integraal onderdeel van de ervaringswereld die alleen voor ‘jou’ bestaat. Dat vergeten mensen bijna altijd; eigenlijk is dit de basis-misvatting die aan de illusie van dualiteit ten grondslag ligt. Normaal gesproken denken we: “Ik, deze persoon van vlees en bloed, met dit karakter etc., ik ervaar de wereld, deze situatie, met die mensen erin, die objecten, die gebeurtenissen, etc.” Zo brengen we een scheiding aan tussen onszelf, als de ervarende persoon, en de ervaringswereld buiten ons, de buiten-wereld. Maar wat we dan over het hoofd zien is dat die persoon, die we denken te zijn, een onlosmakelijk onderdeel is van de situatie die we ervaren. Een voorbeeld:

Stel dat ik naar de tandarts moet. Dan ervaar ik niet alleen de situatie in de tandartspraktijk, de klinisch witte muren, de stoel waarin ik lig, het geluid van de boor, de tandarts die aan het werk gaat in mijn mond – nee, ik ervaar ook mijzelf in die situatie, ik voel mijzelf met opengesperde mond liggen in die stoel, voel m’n lichaam verkrampen, voel m’n hart kloppen, etc. En zo is het altijd: je bent zelf altijd onderdeel van de situatie die je ervaart. Jij als persoon kunt een situatie nooit van buitenaf ervaren, je bent er onlosmakelijk mee verbonden. Je bent een intrinsiek onderdeel van jouw ervaringswereld, van de zogenaamde buiten-wereld, die dus nooit echt ‘buiten’ is. Je ben immers in die wereld geboren, een kind van je ouders, gevormd door je omgeving, gemaakt van dezelfde materie waar alles in het heelal van gemaakt is. Dus als die wereld, zoals jij ‘m ervaart, alleen voor jou bestaat, alleen in ‘jouw’ bewustzijn, dan besta jij – als die persoon – ook alleen maar in ‘jouw’ bewustzijn. De ‘jij’ die de wereld ervaart kán niet de ‘jij’ zijn die je dénk te zijn, want die ‘jij’ is zelf ook een ervaringsobject...  

Bewustzijn is niet van ‘jou’
Zo wordt glashelder dat ‘jouw’ bewustzijn eigenlijk niet van ‘jou’ is – als met ‘jou’ bedoeld wordt die persoon van vlees en bloed, met dat karakter, etc. Het is dan duidelijk dat het precies omgekeerd is: het bewustzijn is niet van ‘jou’, maar jij – als deze persoon – bent van het bewustzijn, in die zin dat jouw persoonlijkheid slechts een verschijning is ín het bewustzijn, samen met de rest van de objectieve wereld. Alles wat jou tot jou maakt – je lichaam, je gedachten, je gevoelens, je karakter, je sociale positie, je land, je cultuur – het zijn allemaal dingen (‘objecten’) die door het bewustzijn waargenomen worden en waar het bewustzijn aan voorafgaat. Bewustzijn zit dus niet in je hoofd of hersenen, integendeel: je hoofd en hersenen zitten (als objecten) in je bewustzijn!

Het hele spreken over individueel bewustzijn komt zo op losse schroeven te staan. Bewustzijn kan niet individueel zijn, want het individu is slechts een van de talloze verschijnselen in het bewustzijn. Daarom geef ‘ik’ (?) er de voorkeur aan om te spreken van Bewustzijn met een hoofdletter “B” – om aan te geven dat het gaat om ‘iets’ dat voorafgaat aan het individuele en dat in die zin universeel is. Zodra je dit ziet, is het ook zonneklaar dat er niets buiten het Bewustzijn kan bestaan, omdat er dan geen ‘buiten’ meer is. Het is immers alleen voor het beperkte individu dat er een buiten-wereld is, iets anders dan zichzelf, iets dat hem begrenst. Zodra je ziet dat het individu slechts een verschijning in het Bewustzijn is, valt voor dat Bewustzijn het hele onderscheid tussen binnen en buiten weg. Dan heeft het geen zin meer om de tegenstelling ik-ander te hanteren.

“Dat ben jij”
Het moment waarop je beseft dat die persoon, die je dacht te zijn, niet meer is dan een verschijning in het Bewustzijn, is tevens het moment waarop je stopt die persoon te zijn. Je doorziet die persoon als verschijning en bent hem of haar niet meer (of beter gezegd: niet meer alleen). Maar wat ben je dan wel? Tja, wat blijft er dan nog over? Kun je dan nog iets anders zijn dan het Bewustzijn zelf? De conclusie is onvermijdelijk: je bent de pre-individuele, eigenschapsloze en grenzeloze Bewustzijnsruimte waarin de wereld verschijnt, inclusief de persoon die je dacht te zijn. Zo ontdek je het Bewustzijn als je diepste Zelf, of beter gezegd, als je eigenste Ik. De derde-persoonsvorm “het Zelf” kan namelijk de dualistische indruk wekken dat het gaat om iets dat buiten en tegenover ons staat, een goddelijk Hij, terwijl het juist gaat om het non-dualistische inzicht dat wij ‘Dat’ juist zelf zijn.

Ik ben mij immers bewust van alle ervaringen, gevoelens en gedachten. Ik ben de waarnemer waaraan de wereld verschijnt. Ik ben het subject waaraan alle objecten verschijnen maar dat zelf nooit object kan worden. Ik ben dat eigenschapsloze, grenzeloze Bewustzijn dat aan alle verschijnselen ten grondslag ligt en voorafgaat. Kortom, niemand ervaart de wereld zoals Ik – niet omdat Ik uniek ben in de betekenis van “anders dan alle anderen”. Nee, niemand ervaart de wereld zoals Ik omdat Ik uniek ben in die zin dat er geen anderen zijn! Ik, als onpersoonlijk Bewustzijn, ben de Enige die bestaat, het “Ene zonder tweede” zoals de Upanishads zeggen. En dat Ik, d
át ben jij, tat tvam asi...

Om shanti om!

No comments: