Leven vanuit de Bron – Oftewel: Wat gebeurt er met het “kleine ik” in Non-Dualiteit?


Veel misverstanden over non-dualiteit kunnen vermeden worden als er consequent onderscheid wordt gemaakt tussen het kleine ik, het ego en het Grote Ik. Een bijzonder funest misverstand in dit verband is het idee dat de alledaagse persoonlijkheid (het kleine ik) geheel verdwijnt met de realisatie van het non-duale Bewustzijn (het Grote Ik), zodat het normale praten en handelen uit naam van het kleine ik voortaan “zum strengsten verboten” zijn. Sommige mensen die zich tot non-dualiteit aangetrokken voelen, menen daarom zich in allerlei bochten te moeten wringen om het woordje “ik” maar niet te hoeven gebruiken: “Dit stukje van het heelal moet opeens heel dringend naar de wc!” Of: “In dit integrale onderdeel van de realiteit worden er gevoelens van liefde waargenomen voor dat integrale onderdeel van de realiteit” (in plaats van: “Ik hou van jou”).

Het kleine ik ≠ het ego
Maar het kleine ik verdwijnt niet met de realisatie van het Grote Ik. Het verliest alleen de illusie van z’n autonome status, de illusie van zelfstandigheid en dualistische afgescheidenheid. Die illusie kunnen we het “ego” noemen, en in die zin kunnen we zeggen dat met de Verlichting inderdaad het ego verdwijnt. Maar het kleine ik, de individuele persoon met een bepaalde body-mind en een bepaalde sociale rol, die blijft gewoon bestaan en gaat gewoon door met zijn/haar leven. Dat leven verandert wel – soms dramatisch – als gevolg van de realisatie, aangezien het lijden dat voortkomt uit de illusie van afgescheidenheid wegvalt. Maar het kleine ik verdwijnt niet; alleen de status ervan verandert. Wat in de non-dualiteit gezien wordt is dat het kleine ik niet meer is dan een van de talloze objecten in de wereld die als geheel gedragen wordt door het Grote Ik, het Zelf, het Universele Bewustzijn. Dat Grote Ik laat alles gebeuren, het manifesteert de gehele kosmos, inclusief het kleine ik. Het is mijn diepste Zelf dat de wind laat waaien, de regen laat vallen, de zon laat schijnen, de mensen laat handelen... Evenzo laat mijn Grote Ik ook mijn kleine ik handelen: het zet mijn lichaam in beweging en laat mijn geest denken en voelen.


Dit maakt duidelijk dat we in non-duale spiritualiteit echt geen afscheid hoeven te nemen van het kleine ik of dat het voortaan verboden is om als individuele persoon te handelen en te spreken. Ook na het inzetten van realisatie kun je nog steeds met goed fatsoen zeggen: “Ik, als deze individuele persoon, denk, doe of wil dit of dat.” Je kleine ik is immers een uitdrukking van je Grote Ik, net zoals de rest van het heelal een manifestatie van dat Ik is. Jij bent qua Ik verantwoordelijk voor wat dat kleine ik allemaal doet en denkt, net zoals jij qua Ik verantwoordelijk bent voor het hele kosmische gebeuren.

Zoals Nisargadatta zegt: “Als je met vertrouwen – voortkomend uit directe ervaring – kunt zeggen: ‘Ik ben de wereld, de wereld is mijzelf’, dan ben je enerzijds vrij van verlangen en angst, en anderzijds totaal verantwoordelijk voor de wereld.” (I am That, Chetana 1973, p.496) Dat is de catch: alleen als je de gehele kosmos ervaart als manifestatie van jouw essentie, je Grote Ik, mag je ook het kleine ik zien als jouw manifestatie en dus spreken en handelen uit zijn/haar naam. Dan kun je dus gewoon nog steeds dingen zeggen als “Ik moet naar de wc” of “Ik ben verliefd op jou” in plaats van “In dit stukje van het heelal is er een dringende behoefte om...”

Het Grote Ik ≠ het traditionele Godsbeeld
Maar, zoals gezegd, er is een catch, een prijs die je binnen de non-dualiteit moet betalen voor identificatie met het kleine ik, namelijk dat je je in dezelfde mate kunt identificeren met álles wat er om je heen gebeurt, de kosmos als geheel. Nu kan dit een onmogelijke opgave lijken, en misschien ben je geneigd om te zeggen: “Hoe kan ik mij op dezelfde manier identificeren met de wereld om mij heen als met mijn body-mind? Ik kan uit vrije wil mijn lichaam laten bewegen en mijn geest laten denken, maar ik kan toch niet uit vrije wil de zon laten schijnen, de regen laten vallen, of mensen laten doen wat ik wil? Hoe kan mijn identificatie met het kleine ik dan uitgebreid worden tot identificatie met de kosmos als geheel? Ik ben toch niet almachtig?...”

Als deze kritische vragen ook jouw vragen zijn, dan heb ik een vervelende mededeling voor je: je hebt het nog niet begrepen. Je hebt het Grote Ik nog niet gezien maar zit nog steeds gevangen in het beperkte standpunt van het kleine ik. Deze vragen gaan ervan uit dat realisatie van het Grote Ik zou beteken dat het kleine ik almachtig wordt, alsof ik dan zou ontdekken dat ‘mijn’ wil achter alle fenomenen zit en alles laat gebeuren. Maar dat is een totaal verkeerde weergave van wat realisatie betekent en hoe het Grote Ik, het non-duale Bewustzijn, ten grondslag ligt aan het kosmische gebeuren. We moeten koste wat kost vermijden dat we het Grote Ik zien als een soort uitvergrote, kosmische versie van het kleine ik, met een wil, gedachten, voorkeuren, antipathiën, etc.

Dát is het traditionele Godsbeeld, zoals dat met name gevonden wordt in de Abrahamitische religies, waar het Goddelijke wordt voorgesteld als een almachtige Persoon, wiens Gedachten bepalen wat Waarheid is en wiens Wil aan alle schepselen de Wet oplegt. Een dergelijk theïstisch Godsbeeld ontstaat uit de verwarring van het zuivere Bewustzijn, dat aan alle objecten voorafgaat, met één van de objecten die in het Bewustzijn verschijnen, namelijk het kleine ik. De menselijke geest wil het Goddelijke be-grijpen of zich er in ieder geval een voorstelling van kunnen maken, en daarom maken we er een ding van, een object met beschrijfbare eigenschappen. En wat leent zich daar beter voor dan het kleine ik, met z’n wil en gedachten? Hoe kunnen we het Grote Ik beter begrijpen of voorstellen dan als een uitvergrote versie van het kleine ik, met een almachtige Wil en alles-bepalende Ideeën? 


Het Grote Ik = (het) Niets
Maar het non-duale Bewustzijn is wezenlijk ongrijpbaar, ondenkbaar, onvoorstelbaar, omdat ‘Het’ datgene is dat aan alle begrippen, alle gedachten, alle voorstellingen voorafgaat, namelijk als hun mogelijkheidsvoorwaarde. We kunnen alleen dat begrijpen of ons voorstellen wat ín het Bewustzijn verschijnt, ín die Leegte, die “grondeloze openheid” waarin alles plaats-vindt. We kunnen alleen dat denken wat een vorm heeft. Maar het Bewustzijn zelf heeft geen vorm, omdat het de Leegte is waarin alle mogelijke vormen kunnen ontstaan: het is het Niets, het ‘No-Thing’, dat aan alle ‘ietsen’ ten grondslag ligt. En als zodanig is het non-duale Bewustzijn, zoals gezegd, wezenlijk ongrijpbaar, ondenkbaar, onvoorstelbaar...

Daarom ook kunnen we de manifestatie van de kosmos in en vanuit het non-duale Bewustzijn niet voorstellen als het resultaat van een goddelijke wilsact, alsof het Bewustzijn eerst de kosmos zou willen en dan, floep, daar is ‘ie dan... Het Bewustzijn zelf heeft geen wil, geen voorkeuren, geen antipathieën. Het wil niets, want het is alles al, het is het Geheel. Hoe zou het Bewustzijn dan iets tekort kunnen komen? Bovendien, de wil is een ‘iets’, een soort ding, en als zodanig verschijnt de wil in het Bewustzijn dat aan de wil voorafgaat. Alleen organismen, zoals het kleine ik, die in het Bewustzijn verschijnen, hebben een wil. Het Bewustzijn zelf heeft niets, want het is niets, hét Niets, de Leegte waarin (en waaruit) alle verschijnselen vanzelf opkomen en ook weer vanzelf verdwijnen – op een manier die voor de geest, de mind van het kleine ik, uiteindelijk onbegrijpelijk is, een onpeilbaar mysterie. 


Realisatie betekent dan ook niet dat je alles wilt wat er om je heen gebeurt, maar dat je jezelf ontdekt als de openheid waarin alles kan en mag gebeuren – inclusief je kleine ik en inclusief de dingen die je kleine ik misschien niet zo leuk vindt. Realisatie is in die zin letterlijk een proces van openheid worden, van alsmaar verdiepende ontspanning waardoor je ‘van binnen’ steeds opener wordt, steeds meer de ruimte kan geven aan alles en iedereen. Totdat je uiteindelijk zelf die ruimte bént, de onbeperkte Bewustzijnsruimte waarin alle verschijnselen vanzelf opkomen en weer verdwijnen, waarin niets vastgehouden wordt, waarin alles losgelaten wordt – losgelaten om te gebeuren, precies zoals het gebeurt. Dát is de volmaakte Verlichting, het gerealiseerde “Leven vanuit de Bron”, waarbij je alles doet door niets te doen, door jezelf op te stellen als zuiver Bewustzijn (“to stand as Awareness” zoals je dat in het Engels zo mooi kan zeggen), door zelf de Leegte zijn waarin alles plaats-vindt, de “getuige” die zelf niets doet maar alles ziet gebeuren...

Leven vanuit de Bron
Wat betekent dit in de praktijk van het alledaagse leven? Betekent dit ‘doen-door-niets-doen’ – wei wu wei in het Taoïsme – dat we helemaal tot stilstand komen en passief worden? Dat we, bij wijze van spreken, niet meer van ons meditatiekussentje opstaan, omdat we 24/7 verzonken zijn in de Leegte van zuiver Bewustzijn? Dat we totaal afzijdig blijven bij onrecht? Dat we niet ingrijpen als we zien dat anderen in nood verkeren of onze hulp nodig hebben, omdat we nou eenmaal “alles laten gebeuren, precies zoals het gebeurt”? Gelukkig betekent het dat allemaal niet. Anders zou het Leven vanuit de Bron wel een heel saai, eenzaam, laf en bovendien ook kort leven zijn, aangezien je als levend wezen toch ook moet eten en drinken, beweging en sociale contacten nodig hebt, en af en toe je behoefte moet doen – en dat gaat nou eenmaal niet op een meditatiekussentje.

Het cruciale punt is dat het één het ander niet uitsluit: je kunt niets doen en tegelijk alles doen wat jij – als klein ikje – vanuit je diepste hartenwens wil doen! Je kunt niets doen en tegelijk niets ongedaan laten. Het punt is dat je eigen persoonlijkheid óók gebeurt – en zo keren we terug tot ons thema: hoe kun je nog het kleine ik zijn in de non-dualiteit? Het punt is dat je eigen body-mind, je kleine ik, ook behoort tot het kosmische gebeuren. Je body-mind is zelf een van de dingen die ‘nou eenmaal’ gebeuren, zoals de zon die schijnt en de regen die valt, zoals bloemen bloeien en familieleden plots doodgaan, zoals kometen door de ruimte schieten en nieuwe sterren geboren worden, zoals auto-ongelukken gebeuren en mensen zomaar verliefd op elkaar worden...

Het gebeurt allemaal vanzelf, en je eigen body-mind is een onlosmakelijk onderdeel van dat kosmische gebeuren. Dus als je “alles laat gebeuren precies zoals het gebeurt”, dan laat je ook jezelf qua body-mind gebeuren, dan geef je de vrije ruimte aan je eigen impulsen en verlangens. Je bewegingen, je handelingen, je emoties, je gedachten, je woorden – ze borrelen spontaan in het Bewustzijn naar boven. Het leven stroomt moeiteloos uit de Leegte die je ten diepste bent. 


Carel Willink, Simeon de Pilaarheilige
Dit maakt ook duidelijk dat “alles laten gebeuren” niet betekent dat je afzijdig blijft bij onrecht of dat je kwaadwillenden zomaar hun gang laat gaan of mensen die hulp nodig hebben aan hun lot overlaat. Je laat inderdaad alles gebeuren, je geeft de ruimte aan alles (want als zuiver Bewustzijn kun je niet anders), óók aan de slechte dingen, óók aan de boosdoeners, maar óók – en dat is cruciaal – aan de tegengestelde krachten. Je zegt als het ware tegen de slechterik: “Je mag er zijn, maar de kracht die jou uiteindelijk zal overwinnen mag er ook zijn, en het kan best zo zijn dat mijn body-mind die kracht is!” Kortom, jezelf opstellen als de Leegte, als het zuivere Bewustzijn waarin alles gebeurt, betekent niet automatisch dat je pacifist wordt, laat staan een wereldverzakende pilaarheilige, die het leven van een afstand aanschouwt zonder er aan deel te nemen.

No comments: