De Bios van Brahman: Advaita en Film


“Bioscoop” is een mooi woord vanuit non-dualistisch perspectief. Het is een samenstelling van de oud-Griekse woorden “bíos” = leven enskopéō” = ik kijk naar. Dus als ik in de bioscoop zit, dan kijk ik naar het leven. En Advaita zegt: je ‘zit’ eigenlijk altijd in de bioscoop, namelijk de bioscoop van het Bewustzijn, waar je kijkt naar de film van het leven. Al vanaf Ramana Maharshi is film dan ook een geliefde metafoor onder Advaita-leraren.

Het vredige scherm
Vooral de verhouding tussen filmscherm en film wordt vaak gebruikt om de relatie tussen Bewustzijn en dat wat erin verschijnt te verduidelijken. Zoals het scherm niet gebonden is aan het personage dat erop verschijnt, zo is het Bewustzijn niet gebonden aan de persoon waar we ons zo intiem bewust van zijn. In die zin is het Bewustzijn trans-persoonlijk, het gedeelde Zelf dat aan alles en iedereen ten grondslag ligt. Al onze ervaringen, gedachten en gevoelens verschijnen in het Bewustzijn, maar raken het niet. Het Bewustzijn blijft onbewogen, zoals een bioscoopscherm niet geraakt wordt door de film die het vertoont. Wat voor soort film het ook is – een oorlogsfilm, een romcom, een slasher movie, een seksfilm, een historisch epos, een psychologische thriller – het scherm blijft zoals het is: leeg en ontvankelijk voor alle beelden.

Evenzo kan het Bewustzijn alle mogelijke ervaringen, gedachten en gevoelens tevoorschijn laten komen maar wordt het daar niet door geraakt. Er kan intens verdriet zijn, maar het Bewustzijn dat dit waarneemt is zelf niet verdrietig. Er kan blijdschap zijn, maar het waarnemende Bewustzijn is zelf niet blij. Er kan verwarring zijn, maar het Bewustzijn ervan is zelf niet in de war. Het blijft steeds zoals het is: puur, helder, leeg, licht, ruimtelijk, grenzeloos. Er kan intense vermoeidheid zijn, maar het Bewustzijn zelf merkt dit moeiteloos op. Zoals de Brihadaranyaka Upanishad zegt, het Bewustzijn – het Zelf, mijn diepste Ik – is  “degene die voorbij honger en dorst is, voorbij droefheid en dwaling, voorbij ouderdom en dood”. Ramana Maharshi zegt dan ook dat Verlichting zoveel is als beseffen dat je het filmscherm bent en niet wat op het scherm verschijnt:


“Zoveel beelden bewegen over het filmscherm: vuur brandt alles weg; water doorweekt alles; maar het scherm blijft onaangetast. De scenes zijn slechts voorbijgaande fenomenen die het scherm laten zoals het is. Evenzo gaan de fenomenen simpelweg voorbij aan de wijze (jnani), zonder hem te veranderen.”

Het zelfbewuste scherm
De vergelijking van het Bewustzijn met een filmdoek is echter, vanuit non-dualistisch perspectief, niet helemaal perfect. Het laat immers een aantal scheidingen in tact, namelijk die tussen het scherm, de geprojecteerde filmbeelden, de projector en het popcorn-etende publiek. Om de film-metafoor te vervolmaken zouden we eraan toe moeten voegen dat, wat Advaita betreft, al deze elementen één zijn: het Bewustzijn is als een televisie- of computerscherm dat uit zichzelf de film op het scherm voortbrengt en tegelijkertijd zichzelf zo waarneemt. Vooral Rupert Spira hanteert deze metafoor van “het zelfbewuste scherm” met veel effect:

“Kennen of je bewust zijn staat in dezelfde relatie tot alle kennis en ervaring als een bewust scherm zou staan tot een film. Anders dan een normaal televisiescherm waarnaar gekeken wordt door iemand die op een bank zit, kijkt het bewuste scherm van zuiver kennen of je bewust zijn naar de film van de ervaring die erop afgespeeld wordt... Maar zoals het scherm tijdens een film meestal over het hoofd gezien wordt vanwege onze fascinatie met het drama, zo wordt het [...] bewustzijn zelf gewoonlijk niet opgemerkt vanwege het feit dat onze aandacht zich uitsluitend richt op de ervaringsobjecten... Zoals het scherm nooit als object in een film verschijnt, ook al is het tijdens de hele film volledig waarneembaar, zo verschijnt kennen of je bewust zijn nooit als kennis- of ervaringsobject, maar straalt het helder binnen alles wat gekend of ervaren wordt.”

Meeleven met de hoofdpersoon
Zoals dit citaat van Spira duidelijk maakt, is het medium film ook bijzonder geschikt om uit te leggen wat onwetendheid (avidya) precies is en hoe het werk, via het mechanisme van superimpositie (adhyasa). Volgens Advaita bestaat onwetendheid hierin dat wij, als Bewustzijn, onszelf verwarren met wat in het Bewustzijn verschijnt, met name de persoon wiens wel en wee we van binnenuit ervaren. Superimpositie betekent dat we de eigenschappen van het waarnemende Bewustzijn – zoals onveranderlijkheid – projecteren op de waargenomen persoon, met als gevolg dat we lijden: lichaam en geest veranderen immers continue, ze takelen af en gaan uiteindelijk dood.

Bij een meeslepende film gebeurt iets soortgelijks: we leven mee met de hoofdpersoon, voelen wat hij of zij voelt, en vergeten zo eventjes wie we werkelijk zijn, de popcorn-etende kijker die onderuitgezakt op de bank hangt. Evenzo zijn we in onwetendheid vergeten wat we werkelijk zijn, de getuige (sakshin), omdat we onszelf verwarren met het meeslepende leven waar we getuige van zijn. We leven ons in, voelen spanning als de hoofdpersoon in een spannende situatie zit, worden boos als hij of zij onrechtvaardig behandeld wordt, enzovoort. We lijden omdat we het wel en wee van de hoofdpersoon zien als óns wel en wee. Verlichting is het bevrijdende besef dat we niet – of niet alleen – dat personage zijn maar in de eerste plaats het Bewustzijn, het smetteloze witte scherm waarop (en waaraan) de film verschijnt.


Point-of-view shot
Je kunt je wel afvragen waarom film nou geschikter is om de werking van onwetendheid te verduidelijken dan bijvoorbeeld toneel. Bij een toneelstuk kun je immers ook meeleven met de protagonist zodat je eventjes vergeet slechts toeschouwer te zijn. Naast de film-metafoor vinden we binnen Advaita dan ook geregeld de vergelijking van het Bewustzijn met een alomvattend theater dat z’n eigen toneelstukken schrijft, z’n eigen acteurs voorbrengt en ook z’n eigen publiek is dat naar het spel van de acteurs kijkt. Toch heeft film, wat mij betreft, een streepje voor als het gaat om het begrijpen van hoe onwetendheid werkt. In film heb je namelijk de extra dimensie van camerawerk en het bijkomstige spel dat een regisseur kan spelen met het perspectief van waaruit gefilmd wordt. Dat camera-spel maakt de inleving in een filmpersonage bijna onweerstaanbaar.

Dit geldt met name voor het zogenoemde point-of-view (POV) shot, waarbij de camera de positie van een personage inneemt: de kijker ziet wat het personage ziet. De held rent in een wilde achtervolging door de stad, pakt z’n pistool en schiet uiteindelijk de bad guy overhoop; bij een POV shot zie je het bijna letterlijk door de ogen van de held gebeuren. Het is alsof je in het personage wordt gezogen. Een onbewogen toeschouwer blijven is dan heel moeilijk. Nu kun je stellen dat het Bewustzijn een briljante filmregisseur is die uitsluitend gebruikt maakt van POV shots. Met als gevolg dat we de film van het leven (de ‘bios’) continu vanuit het perspectief van de hoofdpersoon zien – en niet alleen zien, maar ook ruiken, horen, voelen, denken, etc. Meer nog dan in een Hollywood-film is identificatie met de hoofdpersoon in de film van het leven dan ook nagenoeg onweerstaanbaar.

Toch berust deze identificatie op illusie, een “koppig aanhoudende illusie” zoals Einstein eens over de tijd zei. Het individuele perspectief van de ervaring is geen perspectief op maar in de ervaring, net zoals een POV shot in de film zit en niet het perspectief is van de kijker op de film – al wordt deze suggestie wel gewekt bij een meeslepende film. En dat is nu precies hoe avidya werkt. Het perspectief van de ervaring lijkt het perspectief van het waarnemende Bewustzijn te zijn, maar in werkelijkheid zit het perspectief ingebakken in de ervaring die door het Bewustzijn neutraal wordt waargenomen. Het perspectief zit in het waargenomene, niet in de waarnemer, die zelf perspectiefloos is of – wat op hetzelfde neerkomt – alles waarneemt vanuit “God’s point of view”. Voor Advaita geldt immers: God is het Bewustzijn, Atman is Brahman. In de bios van Brahman is er maar één toeschouwer, kijkend naar een eindeloze film met talloze hoofdpersonen.

De show van Shakti
De film-metafoor moet echter niet verkeerd begrepen worden. De boodschap ervan is níet dat we uitsluitend toeschouwer en scherm ineen zijn, d.w.z. zuiver Bewustzijn, alsof we niets te maken hebben met wat ín het Bewustzijn verschijnt, de film van het leven. Alsof we elke identificatie met de hoofdpersoon en elke binding met de overige personages in die film moeten opgeven. Een dergelijke kille afstandelijkheid kan soms door Advaita gesuggereerd worden, maar uiteindelijk is dat niet waar Advaita om gaat; integendeel! 

Om film tot een geschikte metafoor voor Advaita te maken, moeten we ook de dualiteit tussen film enerzijds en scherm-toeschouwer anderzijds opheffen. Wat ín het Bewustzijn verschijnt is uiteindelijk niet gescheiden van het Bewustzijn zelf. In plaats van een conventioneel filmscherm, waar de beelden van buitenaf op geprojecteerd worden, kunnen we het Bewustzijn beter vergelijken met een televisie- of computerscherm dat uit zichzelf de beelden op het scherm voortbrengt. Op een soortgelijke manier is de film van het leven een expressie of manifestatie van het Bewustzijn zelf. Zodra dit ingezien wordt slaat kille afstandelijkheid om in alomvattende liefde. Francis Lucille, de leraar van Rupert Spira, legt deze ommekeer als volgt op voorbeeldige wijze uit:

“Het is noodzakelijk om dit onderscheid te maken omdat we onszelf gewoonlijk identificeren met een object, een fragment. We denken niet: “Ik ben de tafel, ik ben mijn kleding, ik ben mijn auto.” We denken echter wel: “Ik ben mijn lichaam en de rest ben ik niet.” Om deze identificatie weg te nemen, gebruikt de Advaita-traditie een tweestapsproces. In de eerste stap wordt er gezegd: “Je bent niet dat wat waargenomen wordt, je bent de waarnemer.” In deze stap verwerpen we alles wat gezien wordt als zijnde niet ons zelf. We verwerpen de tafel, de auto, de kleding, het lichaam en de geest, en dit leidt ons naar de ervaring van puur bewustzijn. Dan, als het universum van namen en vormen weer verschijnt, is het duidelijk dat het verschijnt in het licht van bewustzijn, vanuit bewustzijn, als een projectie van bewustzijn. Daarom is de tweede stap: “Alles is bewustzijn. Bewustzijn is de bron en substantie van alles.””

Als we beseffen “Ik bén dat Bewustzijn”, dan slaat de kille afstandelijkheid van de eerste, negatieve fase om in de alomvattende liefde van de tweede fase, alsof je de gehele wereld met je bewustzijn omarmt – wat in zekere zin ook zo is. Je beseft dat jouw essentie, zuiver Bewustzijn, zich manifesteert in álle fenomenen. Je wordt letterlijk de Liefde die alles laat zijn. In zekere zin bén je dan weer je lichaam en geest, maar in dezelfde mate dat je het hele heelal bent. De beperkte identificatie met lichaam en geest is als het ware ‘opgeblazen’ tot kosmische proporties. Je bent niet langer die ene hoofdpersoon in de film van het leven, voortaan ben je de film als geheel, met al z’n personages, drama’s en wisselende decors. Een film die je nu ervaart als de meest intieme uitdrukking van je diepste essentie.


Dit aspect van Advaita wordt vooral benadrukt in de non-dualistische Tantra, waar de innige verhouding tussen Shiva en zijn geliefde Shakti wijst op de uiteindelijke eenheid van het Bewustzijn met dat wat in het Bewustzijn verschijnt. Shakti is het vermogen van Shiva om aan zichzelf te verschijnen in de vorm van een oneindig divers helaal, waarin het zichzelf kan waarnemen door de zintuigen van talloze bewuste wezens. Dus als we ons afvragen “Welke film draait er vandaag in de bios van Brahman”, dan luidt het antwoord steevast: “De show van Shakti!” Zoals de middeleeuwse Tantra-meester Kshemaraja zo prachtig zegt in zijn Sutra’s over Herkenning:

“Door Haar eigen Wil ontvouwt het Bewustzijn het heelal op het scherm dat Zijzelf is.”

Geraadpleegde literatuur
De Upanishads, vertaald en toegelicht door Wim van de Laar, 2015, Uitgeverij Nachtwind, sectie 3.4.2 van de Brihadaranyaka Upanishad.
Francis Lucille, The Perfume of Silence, 2006, Truespeech Productions, p. 108.
Rajanaka Kshemaraja, The Recognition Sūtras, vertaald en becommentarieerd door Christopher Wallis, 2017, Mattamayūra Press, p.74-5.
Ramana Maharshi, Talks with Sri Ramana Maharshi, 1955, Shri Ramanashramam, p. 457.
Rupert Spira, Bewust bewustzijn zijn, 2018, Uitgeverij Samsara, pp. 25-7.