Het Kleine Teentje van het Heelal: Non-Dualiteit voor Sceptische Westerlingen

Een mens is een ruimtelijk en tijdelijk beperkt deel van het geheel, wat wij het “heelal” noemen. Hij ervaart zichzelf en zijn gevoelens als afgescheiden van de rest, een optische illusie van zijn bewustzijn. De zoektocht naar bevrijding van deze gebondenheid is het enige doel van ware religie. Niet het koesteren van deze illusie maar alleen het overwinnen ervan geeft ons de bereikbare maat van innerlijke vrede.” (Albert Einstein)

In Bewustzijn: De Sleutel tot Non-Dualiteit wordt uitgelegd waarom Bewustzijn centraal staat
in de non-duale spiritualiteit. De achterliggende gedachte is dat onze gehele werkelijkheid – d.w.z. alles wat we kunnen ervaren en begrijpen – alleen in het Bewustzijn bestaat. Alle dingen, materiële objecten niet minder dan gedachten en gevoelens, kunnen immers pas in het Bewustzijn aan ons verschijnen. Bewustzijn is daarom het Alomvattende, het Geheel, het “Ene zonder tweede” zoals de Upanishads zeggen. Als je dan beseft dat jij dat Bewustzijn bent, dat jij datgene bent waarin of waaraan alle dingen verschijnen, dan besef je tegelijk ook dat jij in de kern samenvalt met het Geheel, dat jij het Alomvattende bent, de grenzeloze bewustzijnsruimte waarin alles zich afspeelt. Dát besef is het zaadje van Verlichting, de realisatie van je ware natuur en de bevrijding van het lijden.

Er is echter ook nog een andere weg naar non-dualiteit, een weg die misschien wat concreter en daarmee ook wat makkelijker te begrijpen is, zeker voor de spreekwoordelijke “sceptische Westerling” die drie eeuwen van rationalistische Verlichting en wetenschappelijke vooruitgang achter de rug heeft. Het idee van een alomvattend Bewustzijn kan immers heel filosofisch, abstract en zweverig overkomen (al is het dat bij nadere beschouwing zeer zeker niet) en kan daarom een obstakel zijn voor een duidelijk en doorleefd begrip van non-dualiteit. Daarom is het goed om ook deze andere, concretere weg naar non-dualiteit uit de doeken te doen. In deze ‘makkelijkere’ weg gaan we uit van wat de moderne wetenschap te zeggen heeft over het heelal en met name de holistische eenheid ervan.

De kosmos is één geheel, waarin alles met alles samenhangt, zoals de hedendaagse natuurkunde steeds duidelijker laat zien. En je kleine ik, je body-mind, is een onlosmakelijk deel van dat geheel, onderworpen aan dezelfde strenge natuurwetten en oorzakelijke verbanden waardoor alles in het heelal samenhangt. De creatieve essentie van het heelal is daarmee ook jouw essentie, je “diepste Zelf” zogezegd. Zodra je écht inziet dat jij, als deze body-mind, een manifestatie van het heelal bent, een ondergeschikt onderdeel van het kosmische geheel, bereik je een non-duaal besef dat weinig onderdoet voor het inzicht in het alomvattende Bewustzijn dat centraal staat in de Oosterse tradities van non-duale spiritualiteit.

Wetenschap en non-dualiteit
Je zou dit de Westerse “Materialistische” of “Objectieve Weg” naar non-dualiteit kunnen noemen, tegenover de Oosterse “Idealistische” of “Subjectieve Weg” die uitgaat van het filosofisch Idealisme, d.w.z. het inzicht dat alles in het Bewustzijn bestaat.* Deze Objectieve Weg heeft niet alleen het (relatieve) voordeel dat zij concreter en daarmee ook makkelijker te begrijpen lijkt (we zien het heelal immers letterlijk voor ons als we ’s nachts naar de sterrenhemel kijken). Zij heeft ook het voordeel dat ze wetenschappelijk onderbouwd wordt door de hedendaagse natuurkunde, die de holistische eenheid van het heelal steeds duidelijker laat zien (waarover later meer).

Nu wordt in de non-duale spiritualiteit niet vaak vanuit een puur wetenschappelijke blik naar non-dualiteit gekeken – en tot op zekere hoogte is dat terecht, omdat het gaat om ‘iets’ dat de concepten van het verstandelijke denken uiteindelijk te boven gaat. We moeten echter ook vaststellen dat deze kritische houding tegenover het verstand soms te ver wordt doorgevoerd en dan uitmondt in een totale afwijzing van logica, rationaliteit en wetenschap. Zo wordt de baby met het badwater weggegooid. Non-dualiteit sluit immers niets uit: het gaat om de alomvattende eenheid van het Geheel, waar alles en iedereen deel van uitmaakt –
óók het verstand, óók de logica van de wetenschapper. Binnen het functioneren van het Geheel heeft het logische nadenken dan ook een rol te vervullen, een beperkte rol weliswaar, maar toch ook een belangrijke rol, die we niet moeten verwaarlozen. Doen we dat toch, door het verstand tot vijand van non-duale spiritualiteit te verklaren, dan maken we een karikatuur van deze spiritualiteit, die critici dan terecht als “zweverig”, “dogmatisch” en “sektarisch” kunnen wegzetten.

Met name voor Westerlingen, die – zoals gezegd – drie eeuwen rationalistische Verlichting en wetenschappelijke vooruitgang achter de rug hebben, is dat een enorme drempel om de bevrijdende Waarheid van non-dualiteit in te zien en te ervaren. Daarom is het belangrijk dat in de non-duale spiritualiteit ook het verstandelijke nadenken z’n rechtmatige plaats krijgt toegewezen, als een van de paden die tot non-duaal Bewustzijn kunnen leiden (naast bijvoorbeeld yoga, meditatie en devotie). Want, ja, de non-duale Waarheid k
an wel degelijk door middel van rationeel nadenken benaderd worden – niet bereikt, maar benaderd. Om het daadwerkelijk te bereiken moet het rationele nadenken uiteindelijk z’n eigen relativiteit en grenzen beseffen en op die manier zichzelf opheffen in een onmiddellijk zien, een intuïtief inzicht in de non-duale Waarheid – een inzicht dat vanuit het standpunt van de logica alleen maar als “mystiek” valt te kwalificeren. Maar tot aan dat punt, tot aan het mystieke inzicht, heeft het rationele nadenken zeker een belangrijke, voorbereidende waarde.

Twee wegen naar subject-object-eenheid
Laten we, om die voorbereidende waarde wat beter in beeld te krijgen, beginnen met het begrip “non-dualiteit” zelf. Kijken we met een puur logische blik naar non-dualiteit, dan wordt duidelijk dat er inderdaad twee hoofdwegen naar het non-duale Inzicht zijn, namelijk de Subjectieve Weg in termen van Bewustzijn en de Objectieve Weg in termen van de holistische eenheid van het heelal. Immers, “non-dualiteit” duidt op de uiteindelijke eenheid van subject en object, d.w.z. van waarnemer en waargenomen wereld. In het non-duale Inzicht besef je dat jij als waarnemer ondeelbaar
één bent met de wereld die je waarneemt. Non-dualiteit is de eenheid (de niet-tweeheid, a-dvaita) van subject een object. Logisch gezien zijn er dan twee manieren waarop we deze eenheid kunnen benaderen: vanuit het subject of vanuit het object. Met andere woorden: je kunt op twee manieren tot het inzicht komen in je wezenlijke eenheid met de wereld, namelijk door ofwel de wereld tot jezelf te herleiden, ofwel jezelf tot de wereld.

De eerste weg is de Subjectieve Weg, omdat hier de non-dualiteit gerealiseerd wordt door reductie van het object tot het subject. De Subjectieve Weg laat zien hoe de waargenomen wereld alleen voor de waarnemer bestaat, d.w.z. hoe het heelal niet meer is dan een verschijning in het Bewustzijn. Zo wordt het Bewustzijn ontdekt als het alomvattende Geheel waarin het heelal rust. Dit is de weg die centraal staat in de Oosterse vormen van non-duale spiritualiteit.

De tweede weg is de Objectieve Weg, omdat hier de non-dualiteit wordt ingezien via de omgekeerde reductie van subject tot object. In de Objectieve Weg gaan we uit van wat de hedendaagse wetenschap te zeggen heeft over de materiële werkelijkheid, d.w.z. het heelal, met name de holistische eenheid ervan. Vervolgens laten we zien hoe wij, als individuele waarnemers van het heelal, door datzelfde heelal zijn voortgebracht via een complex proces van kosmische evolutie, waaronder ook Darwiniaanse evolutie. De conclusie van de Objectieve Weg is dan dat het heelal zichzelf waarneemt door middel van ons, de individuele waarnemers die het heelal, door kosmische evolutie, zelf heeft voortgebracht. Daarmee heeft de Objectieve Weg naar non-dualiteit een wetenschappelijke autoriteit die voor Westerlingen, die meer op het verstand gericht zijn, aantrekkelijker kan zijn dan de ogenschijnlijk “zweverige” weg van de Oosterse spiritualiteit, de Subjectieve Weg die het alomvattende Bewustzijn centraal stelt.

De superioriteit van de Subjectieve Weg
Al moeten we hier ook duidelijk vaststellen dat de Subjectieve Weg uiteindelijk superieur is aan de Objectieve Weg – om meerdere redenen. Ten eerste is de Subjectieve Weg veel directer: het enige dat je hierbij hoeft vast te stellen, om Verlichting te bereiken, is dat jij wezenlijk het Bewustzijn bent waarin de gehele werkelijkheid (inclusief je body-mind) verschijnt. Dat Bewustzijn ben je altijd al en daarom is de Subjectieve Weg het meest directe pad naar Verlichting, h
ét “Directe Pad” zoals dat heet. De Objectieve Weg is daarentegen nogal indirect, omdat we hierbij eerst – via de moderne wetenschap – tot het besef moeten komen dat onze individuele body-mind een integraal onderdeel vormt van de holistische eenheid van het heelal.

Ten tweede is de Subjectieve Weg ook superieur aan de Objectieve Weg simpelweg omdat de Subjectieve Weg waar is en de Objectieve Weg uiteindelijk niet, hoe gek dat misschien ook klinkt. Het punt is dat de Objectieve Weg steunt op de filosofie van het Materialisme, d.w.z. de aanname
dat uiteindelijk alles uit materie bestaat. We kunnen echter een heel arsenaal van inhoudelijke argumenten vóór het Idealisme en tégen het Materialisme aandragen – bijvoorbeeld dat het Materialisme er niet in slaagt om Bewustzijn te verklaren (wat in de Engelstalige filosofie bekend staat als “the Hard Problem of Consciousness”), of de constitutieve rol van de waarnemer in de kwantum-mechanica, of het oude kennistheoretische argument dat we niets buiten het Bewustzijn kunnen kennen (een argument dat zowel bij Berkeley en Kant als in het Yogacara Boeddhisme en Shivaïtisch Tantrisme gevonden wordt).

Uiteindelijk kunnen we niet ontsnappen aan de Idealistische conclusie dat Bewustzijn de meest fundamentele realiteit is. Wat wij in ons Bewustzijn ervaren als materiële objecten zijn uiteindelijk niet meer dan dat: ervaringen in het Bewustzijn, zintuiglijke sensaties die door ons verstand (abusievelijk) geïnterpreteerd worden als buiten ons bestaande objecten. Dat is de illusie van afgescheidenheid. Het doorzien van die illusie is het Directe Pad naar Verlichting.

Toch is het, zoals gezegd, verstandig om óók de Objectieve Weg naar non-dualiteit uit de doeken te doen, met name voor de “sceptische Westerling” die al dat gepraat over alomvattend Bewustzijn “te zweverig” vindt. De indirecte weg naar non-dualiteit via de moderne natuurwetenschap kan een belangrijke voorbereidende functie vervullen in het ‘klaarstomen’ van de spirituele zoeker met een wetenschappelijke achtergrond. Bovendien: uiteindelijk slaat de Objectieve Weg vanzelf om in de Subjectieve Weg, zoals we aan het eind van deze beschouwing zullen zien. Maar voordat we daarop in kunnen gaan, moeten we eerst de
Objectieve Weg naar non-dualiteit onderzoeken. Laten we daarom, om te beginnen, gewoon eens opsommen wat we allemaal weten over dit wonderlijke heelal waarin we leven.

Het kleine teentje van het heelal
Ik weet dat dit heelal, volgens de hedendaagse kosmologie, zo’n 13.8 miljard jaar geleden is ontstaan met de zogenoemde big bang, de oer-explosie van alle materie uit een oneindig klein punt, en dat het heelal zich sindsdien razendsnel heeft uitgebreid. Ik weet ook dat, enige tijd na de oerknal, de materie in het heelal zich spontaan begon te organiseren tot steeds grotere en complexere structuren: atomen, moleculen, sterren, planeten, sterrenstelsels, clusters van sterrenstelsels, clusters van clusters... En ik weet dat op ten minste een van deze planeten plotseling – en op nog steeds onverklaarbare wijze – leven ontstond. Leven dat via een Darwiniaans proces van willekeurige mutatie en natuurlijke selectie evolueerde in talloze verschillende levensvormen met een verbluffende diversiteit, verbluffende complexiteit, verbluffende schoonheid. Ik weet dit omdat ik zelf een van die levensvormen ben...

Ik ben dan ook een ​​integraal onderdeel van dit heelal. Ik ben er onlosmakelijk mee verbonden. Ik adem de atmosfeer van deze planeet in, eet het voedsel dat erop groeit, mijn lichaam is aangepast aan haar zwaartekracht en luchtdruk, mijn ogen zijn aangepast aan het licht van de zon, mijn hersenen zijn aangepast aan het sociale leven onder mede-primaten. Ik ben, letterlijk, samengesteld uit sterrenstof, aangezien de chemische bouwstenen van het leven op aarde – zoals koolstof, waterstof en zuurstof – allemaal producten zijn van kernfusie in stervende sterren. Sterren die letterlijk moesten exploderen zodat ik tot leven kon komen. Dus, nogmaals, ik ben een integraal onderdeel van dit heelal. Ik verhoud mij tot dit heelal zoals mijn linker kleine teentje zich verhoudt tot mijn lichaam, namelijk als ondergeschikt onderdeel tot het omvattende geheel.

De holistische eenheid van het heelal
Want dat is inderdaad wat het heelal is: een omvattend en samenhangend geheel. Als er
één algemene conclusie is die getrokken kan worden uit de ontwikkeling van de natuurkunde van de afgelopen 100 jaar, dan is het wel de holistische eenheid van het heelal, waarin alles met alles verbonden is. Zie de onlosmakelijk samenhang van ruimte en tijd in Einsteins ‘ruimtetijd’, de zwaartekracht als interactie tussen ruimte en materie, het spontane ontstaan van deeltjes en antideeltjes uit de lege ruimte, de waarnemer-afhankelijkheid van fysische systemen in de kwantum-mechanica, het veldkarakter van kwantumdeeltjes, de kwantum-verstrengeling van deeltjes, enzovoort, enzovoort...

De holistische eenheid van het heelal gaat zelfs zo ver dat natuurkundigen nu vermoeden dat de vier fundamentele natuurkrachten (zwaartekracht, elektromagnetisme, de zwakke en sterke kernkrachten) in feite verschillende aspecten zijn van een en dezelfde oerkracht. Pas met het afkoelen van het heelal na de oerknal zou deze oerkracht zich uitgekristalliseerd hebben in deze vier schijnbaar gescheiden krachten.

Al deze ontdekkingen zetten een dikke streep door de aanname van de klassieke (Newtoniaanse) natuurkunde dat het heelal analytisch bestudeerd kan worden, d.w.z. als een machine die je uit elkaar kunt halen zodanig dat de losse onderdelen ieder afzonderlijk onderzocht kunnen worden. Zo blijkt het heelal dus niet te werken: er zijn geen losse onderdelen, omdat het heelal een holistische eenheid is, waarin alles met alles samenhangt. Zoals de beroemde natuurkundige David Bohm stelt: “uiteindelijk moet het hele universum [...] begrepen worden als
één enkel ongedeeld geheel, zodanig dat de analyse ervan in afzonderlijk en onafhankelijk bestaande delen geen fundamentele status heeft” (1980: 221).

Organen van het heelal
Maar als het heelal een holistische eenheid is, moet ik dan niet concluderen dat mijn bewustzijn van het heelal eigenlijk neerkomt op het bewustzijn dat het heelal van zichzelf heeft? Dat mijn kennis over het heelal deel uitmaakt van de zelfkennis van het heelal? Dat het heelal zichzelf kan ervaren via mij? Zoals m’n kleine teentje mij pijn of plezier geeft, al naar gelang ik ‘m stoot of kietel, zo ondervindt het heelal door mij het hele gamma van menselijk ervaren: pijn, plezier, vreugde, verdriet, orgasmes, knagende twijfels, verhelderende inzichten, donkere depressies, verlossende liefde, destructieve haat...

Dat is wat het kosmologisch holisme, de integrale eenheid van het heelal, impliceert: dat het heelal als geheel zich onder andere manifesteert als mij, als deze specifieke organisatie van materie en geest, dit schijnbaar onbeduidende organisme dat bekend staat als “Peter Sas” (en de lezer wordt vriendelijk verzocht zijn/haar eigen naam hier in te vullen). Ik ben h
ét middel voor het heelal om te voelen “hoe het is om Peter Sas te zijn” en hoe de wereld aan mij verschijnt, in het licht van mijn persoonlijke perspectief.

Zo leidt reflectie op het kosmologisch holisme als vanzelf tot de non-duale ervaring van mijzelf als een van de ‘kleine teentjes’ van het heelal, d.w.z. als een van de talloze organen waardoor het heelal zichzelf kan ervaren. Ik zeg “een van de talloze organen” omdat het natuurlijk niet alleen door mij is dat het heelal zichzelf ervaart, maar door alle mensen die op aarde leven, hebben geleefd en nog zullen leven. En waarom zouden we ons beperken tot mensen? Laten we niet antropocentrisch zijn. Andere levende wezens – van virussen tot paradijsvogels, van planten en bomen tot mieren en dolfijnen – ze hebben ongetwijfeld allemaal tot op zekere hoogte bewustzijn, zij het in verschillende mate, met verschillende niveaus van complexiteit. Het bewustzijn van bijvoorbeeld een bloem, met z’n eenvoudige gevoeligheid voor zonlicht (heliotropisme), is waarschijnlijk nogal eentonig – hoewel niet noodzakelijk minder aangenaam – in vergelijking met het bewustzijn van, bijvoorbeeld, een kolibrie, fladderend van bloem naar bloem, high door de nectar. Alle organismen op aarde zijn in die zin organen voor de zelfervaring van het heelal.

En waarom zouden we ons beperken tot het leven op aarde? Laten we evenmin geocentrisch zijn. Als er leven op aarde kon ontstaan, dan ook op andere planeten. Het is waar dat voor het ontstaan van leven op een planeet aan een aantal zeer speciale en beperkende voorwaarden moet zijn voldaan, zoals de beschikbaarheid van de juiste chemische elementen en de juiste afstand tot de centrale ster (de zogenaamde bewoonbare zone). Maar aangezien er alleen al in het door ons waarneembare heelal ongeveer een quadriljoen (d.w.z. 10 tot de 24ste) planeten zijn, zijn er hoogstwaarschijnlijk miljarden en miljarden planeten met de juiste omstandigheden voor leven. Naar alle waarschijnlijkheid krioelt het heelal van het leven, in een variëteit die onze stoutste dromen ver overtreft en waarbij de toch al verbluffende biodiversiteit van het Amazone-regenwoud nogal provinciaal aandoet.


Deze verbijsterende diversiteit van levensvormen, voortgebracht door het heelal, biedt het evenzovele middelen om zichzelf te ervaren. Elk organisme is als een kijkglas, een zintuig voor het heelal, waardoor het een bepaald perspectief op zichzelf heeft. En zo gaan we het heelal zien als één superorganisme, waarvan het lichaam de ruimte-tijd matrix van de materie zelf is, en waarin elk levend wezen een orgaan van het heelal is...
één onmetelijk schitterend “monster van energie” (Nietzsche), met talloze armen, benen, ogen, oren, monden, borsten, penissen, vagina’s, vleugels, flippers, tentakels, tangen, en God weet wat nog meer...

Zelf-herkenning in de ander
Via de Objectieve Weg naar non-dualiteit komt je eenheid met de kosmos op de voorgrond van je ervaring te staan, waardoor je verhouding tot andere levende wezens heel anders wordt. Je gaat beseffen, en op een diep niveau ook voelen, dat alle levende wezens in de kern hetzelfde zijn. Dat alle wezens slechts verschillende verschijningsvormen zijn van
één en dezelfde creatieve essentie van het heelal, dat via al deze organismen ziet, voelt, ruikt, denkt, handelt... Dit geeft een enorm gevoel van verbondenheid met en liefde voor anderen. Opeens kun je je veel beter inleven in anderen en gemakkelijker hun perspectief innemen, omdat je weet dat ze in de kern niet van jou verschillen maar ‘slechts’ verschillende versies van jezelf zijn, d.w.z. van je diepste Zelf, de creatieve essentie van het heelal. Het is deze inleving in anderen, door het non-duale besef van kosmische eenheid, die de basis vormt van alle oprechte ethiek.

Zelf heb ik deze ervaring van kosmische eenheid heel sterk gehad in de prachtige zomer van 2018, toen non-dualiteit echt voor mij begon te leven, waarschijnlijk mede door het dagelijks mediteren dat ik toen alweer een tijdje deed. Het dorpje waar ik met mijn gezin woon ligt dicht bij het strand en daar brachten wij dan ook de meeste van onze vrije dagen door, met zwemmen, zandkastelen bouwen, frisbee
ën, ijsjes eten, relaxen onder de parasol en boeken lezen over non-dualiteit. Plots begon wat ik in die boeken las door te sijpelen in mijn ervaring. Het kwartje viel met name toen ik op het strand lag en de volgende passage las van de hedendaagse Tantra-meester Christopher Wallis over de Objectieve Weg naar non-dualiteit:

“Dit perspectief geeft een gevoel van betekenis en aanwezigheid aan zelfs de meest simpele handelingen. Als je gaat zitten om een kiezelsteen aandachtig te bekijken, wat er dan echt gebeurt is dat het heelal zichzelf in die vorm aanschouwt... Als je jezelf duidelijk waarneemt, dan komt er een flits van herkenning: jij bent een microkosmische uitdrukking van precies dezelfde goddelijke krachten die dit hele universum creëren, in stand houden en ontbinden. [E]r vindt een diepgaande verandering plaats. Je angst en kleinzieligheid vallen weg terwijl je harmonieus één wordt met de dans van levensenergie... Een explosie van vreugde begeleidt het besef dat er niets te doen valt, niets te bereiken, anders dan het volledig omhelzen van de goddelijke krachten die zich door jou proberen te manifesteren, door het geheel van jouw authentieke wezen uit te drukken in de volheid van elk moment, in een eindeloze flow van zulke momenten.” (Wallis 2013: 56, 62, 67)

Toen ik dit las ervoer ik letterlijk de “flits van herkenning” waar Wallis het over heeft (ik had nog net geen kiezelsteen in mijn hand). Plots zag ik het zo: het strand, de zee en alle mensen om mij heen – het was allemaal een manifestatie van kosmische eenheid. Ik keek naar de mensen en had het vreemde gevoel dat zij mij waren of ik hen. Wat het ook was dat via mijn ogen naar buiten keek, het keek ook uit hun ogen – ik zag het bijna letterlijk in hun ogen glinsteren! En wat het ook was dat in mij genoot van de zon, van het water, van de smaak van ijs, het was hetzelfde dat genoot in alle mensen om mij heen. Het voelde aan alsof het heelal van zichzelf genoot op dat strand, zichzelf proefde, zichzelf voelde, met zichzelf speelde in de vorm van spelende kinderen, de frisbee naar zichzelf gooide, zichzelf koesterde in het licht van z’n eigen zon, verkoeling zocht in z’n eigen water... En ik werd overspoeld door een enorm gevoel van liefde, voor alles en iedereen. Het was een ervaring die mij voorgoed heeft veranderd.

Het mystieke inzicht aan het einde van de Objectieve Weg
Ook de Objectieve Weg kan dus tot mystiek inzicht in non-dualiteit leiden, de “flits van herkenning” waar Christopher Wallis het over heeft. Maar hoe kan dat als de Objectieve Weg in de eerste plaats een wetenschappelijke weg is, bemiddeld door het natuurkundige inzicht in de holistische eenheid van het heelal? Hoe kan rationeel nadenken over het heelal tot non-conceptueel inzicht in non-dualiteit leiden? Zoals boven al werd aangegeven moet het rationele nadenken, om de non-duale Waarheid niet alleen te benaderen maar ook daadwerkelijk te bereiken, uiteindelijk z’n eigen relativiteit en grenzen beseffen en op die manier zichzelf opheffen in een onmiddellijk zien, een intu
ïtief inzicht in de non-duale Waarheid. Maar hoe werkt dat? Hoe kan het rationele nadenken z’n eigen grenzen beseffen? De Britse wiskundige en mysticus George Spencer-Brown behandelt precies deze vraag in zijn klassieker Laws of Form uit 1969. Hij gebruikt het voorbeeld van een natuurkundige die plots beseft dat hij zelf ook gemaakt is van de bouwstenen van het heelal die hij als natuurkundige bestudeert:

George Spencer-Brown (1923-2016)
“Laten we even de wereld beschouwen zo
als deze door de natuurkundige beschreven wordt... Nu is de natuurkundige zelf, volgens zijn eigen opvatting,
óók opgebouwd uit de fundamentele deeltjes die hij beschrijft... We kunnen dan ook niet ontsnappen aan de conclusie dat de wereld die we kennen zo geconstrueerd is dat deze zichzelf kan zien... Maar om dat te kunnen doen, moet het heelal klaarblijkelijk zichzelf opdelen in tenminste één staat die ziet en tenminste één andere staat die gezien wordt. In deze gebroken en verminkte toestand is alles wat het heelal ziet slechts gedeeltelijk zichzelf. We kunnen aannemen dat de wereld ongetwijfeld zichzelf is (d.w.z. niet van zichzelf verschillend), maar in elke poging om zichzelf als een object te zien moet de wereld – net zo ongetwijfeld – toch op een of andere manier anders dan zichzelf worden en daarmee zichzelf verloochenen. In deze toestand zal het heelal altijd gedeeltelijk zichzelf mislopen.” (Spencer-Brown 2011: 85)

Met andere woorden: de natuurkundige in dit voorbeeld kan zijn plotselinge inzicht, dat hijzelf een middel is voor de zelf-kennis van het heelal, alleen dan volledig recht doen als hij de subject-object dualiteit van het conceptuele denken overstijgt. Het alledaagse nadenken en kennen veronderstelt een kloof tussen subject en object: ‘ik’ denk na of heb kennis
óver iets anders, iets dat in principe los van mij staat. Met name de wetenschapper gaat ervan uit dat hij/zij (het subject) gescheiden is van het onderzochte (het object): dit is de normaal zo gewaardeerde kritische onafhankelijkheid en objectiviteit van de wetenschap. Maar als het gaat om het inzicht van de natuurkundige, dat via hem het heelal zichzelf kent, dan schiet de subject-object dualiteit te kort. Het gaat hier immers om subject-object eenheid, d.w.z. om het fundamentele feit dat de natuurkundige zelf een manifestatie is van het heelal dat hij bestudeert. En subject-object eenheid (d.w.z. non-dualiteit) kan niet in termen van subject-object dualiteit begrepen worden.

Daarom zegt Spencer-Brown dat het heelal in deze “gebroken en verminkte toestand” (namelijk de scheiding van subject en object) “altijd gedeeltelijk zichzelf mislopen” zal. Toch blijft staan dat het heelal zichzelf ‘terugvindt’ via deze natuurkundige, die langs wetenschappelijke weg z’n eenheid met het heelal inziet. Met andere woorden: het rationele nadenken, met z’n subject-object dualiteit, heeft op een of andere manier toch ook het vermogen om deze dualiteit te overstijgen en uit te monden in een ‘mystiek’ inzicht in non-dualiteit. Dat is de eerder genoemde “zelf-opheffing” van het rationele nadenken in de Objectieve Weg.

Een typisch voorbeeld van deze zelf-opheffing is de ‘sprong’ uit de regressie die ontstaat zodra iemand denkt: “H
é, het heelal denkt na via mij!” Want deze gedachte – laten we haar “gedachte 1” noemen – leidt als vanzelf tot gedachte 2: “Hé, dan denkt het heelal via mij ook gedachte 1!” Wat weer leidt tot gedachte 3: “Hé, dan denkt het heelal via mij ook gedachte 2!” Enzovoort, enzovoort... Deze regressie van gedachten gaat eindeloos door zolang de denker blijft uitgaan van subject-object dualiteit. Zodra de denker dat beseft en als het ware uit de regressie springt, springt hij tevens uit de dualiteit en in de non-dualiteit. Die sprong is het mystieke inzicht waarmee de Objectieve Weg z’n doel bereikt. De zich eindeloos herhalende gedachten houden op en maken plaats voor de oorverdovende stilte van non-duaal bewustzijn, het (be)rusten in de kosmische eenheid.

Jij bent niet de doener
Zoals al eerder is opgemerkt, kun je via deze Objectieve Weg een inzicht in non-dualiteit bereiken dat weinig onderdoet voor het non-duale Bewustzijn dat via de Subjectieve Weg wordt aangeboord. Via beide wegen vindt er een bevrijding van lijden plaats, omdat er een einde komt aan de illusie van het afgescheiden ego dat zich moet inspannen om zich in stand te houden in een onverschillige buitenwereld. In de illusie van het afgescheiden ego denken we dat we een vrije wil hebben, dus dat wij – als deze menselijke individuen – verantwoordelijk zijn voor onze daden en gedachten en dat we als zodanig controle hebben over onszelf en onze omgeving. We denken dat wij, door de juiste keuzes te maken, kunnen bepalen of in ieder geval kunnen be
ïnvloeden wat er in ons en om ons heen gebeurt. En daarom lijden we als de gebeurtenissen niet zo uitpakken als wij dat willen. We denken dan: “Had ik nou maar die andere keuze gemaakt!” Of: “Had ik nou maar meer mijn best gedaan!” Of: “In de toekomst moet ik beter mijn best doen!” En omdat we die vrije wil ook projecteren op de mensen om ons heen, gaan we hen van alles kwalijk nemen als er iets misgaat: “De politici verpesten ons land!” Of: “Mijn vrouw gaat vreemd! Waarom doet ze mij dit aan?” Of: “Het is de schuld van mijn ouders dat ik zo ben geworden!”

Al deze verwijten en zorgen vallen weg zodra we via de Objectieve Weg tot een echt, doorvoeld besef komen dat vrije wil een illusie is. We maken immers allemaal deel uit van dezelfde holistische eenheid van het heelal, waarin alles met alles samenhangt via de strenge wetten van oorzaak en gevolg. Met andere woorden: het is in laatste instantie het heelal zelf dat al deze dingen doet en denkt. Zoals Francis Lucille (2006: 60) zegt: “We zijn
één groot heelal dat met zichzelf praat en naar zichzelf luistert.” En daarom is het uiteindelijk zinloos om onszelf of anderen ergens de schuld van te geven. Zodra je dit beseft, valt er een enorme last van je af, de last van de vrije wil, de last van het “doenerschap” zoals dat in non-dualistische kringen wordt genoemd. De Indiase wijze Ramana Maharshi beschrijft deze last op plastische wijze als volgt:

Het probleem is dat de mens denkt dat hij de doener is. Maar dat is een misvatting. Het is de Hogere Macht die alles doet en de mens is slechts een werktuig. Als hij die positie accepteert, dan is hij vrij van problemen; anders lokt hij ze uit. Neem, bijvoorbeeld, de figuur in de toren van een tempel waarbij het lijkt alsof het gewicht van de toren op zijn schouders rust. Z’n houding en gezichtsuitdrukking laten een enorme inspanning zien... Maar bedenk: de toren is op de grond gebouwd en rust op z’n eigen fundamenten. De figuur is een onderdeel van de toren, maar is zo gemaakt dat het lijkt alsof hij de toren draagt. Is dat niet grappig? Zo is ook de mens die zichzelf als de doener ziet.” (Maharshi 2001: 52)

Stel je voor dat deze figuur in de toren plots de waarheid zou beseffen: dat niet h
ij de toren draagt, maar – omgekeerd – dat hij wordt gedragen door de toren die op z’n eigen fundamenten rust. Wat een enorme bevrijding! Wat een enorme last die wegvalt! Eindelijk kan hij ontspannen... Het is dezelfde ontspanning die over je heen komt zodra je beseft dat het heelal jou draagt. Plots besef je dat jij niet de vrije denker en doener bent die je altijd meende te zijn, met de verpletterende verantwoordelijkheid die daarbij hoort. Plots besef je: het heelal is de “Hogere Macht” (zoals Ramana Maharshi dat noemt) die alles doet en denkt, via mij en via alle andere levende wezens in het heelal. Niemand is schuldig, niemand is verantwoordelijk! Eindelijk kun je leven zonder al die knagende twijfels, zorgen en verwijten! Het leven wordt probleemloos en moeiteloos, omdat je beseft dat alles uiteindelijk vanzelf gaat.

Moeite doen gaat moeiteloos
Zodra je beseft dat jij het heelal bent dat zich als jou manifesteert, ben je bevrijd van de last jezelf te moeten zijn. Dat wil zeggen: je hoeft niet langer moeite te doen om jezelf te zijn, omdat het heelal dat al voor je doet. Je hoeft niet langer moeite te doen om naar je werk te gaan, hoewel ‘naar je werk gaan’ nog steeds gebeurt; het heelal doet dat voor jou. Je hoeft je niet langer in te spannen om een ​​toekomstig doel te bereiken, hoewel ‘inspanning’ en ‘doelen bereiken’ nog steeds gebeuren; het heelal doet die dingen voor jou. Je hoeft niet langer intens na te denken over je problemen, hoewel ‘intens nadenken over problemen’ nog steeds kan gebeuren; het heelal doet dat voor jou. Net zoals het heelal je hart laat kloppen, je haar en nagels laat groeien, het voedsel in je darmen verteert, zo zorgt het heelal voor heel je leven – het gaat allemaal spontaan, moeiteloos,
vanzelf...

‘s Ochtend uit bed opstaan gaat helemaal vanzelf. En als het niet vanzelf gaat, dan blijf je toch lekker liggen! En als je toch moeite wilt doen om op te staan, bijvoorbeeld omdat je geen problemen op je werk of school wilt, dan gaat dat óók helemaal vanzelf. Want zelfs moeite doen gaat moeiteloos! Bijvoorbeeld wanneer je gaat wandelen of hardlopen: op een gegeven moment merk je dat je lichaam vanzelf beweegt – alsof jij er niet meer aan te pas komt. En in feite is dat ook zo. Je body-mind is een onlosmakelijk onderdeel van het heelal, een schakel in de oorzakelijke keten van het kosmische gebeuren. Je kan wel zeggen “Ik loop” maar eigenlijk is het de kosmos die via jou loopt, die jouw lichaam in beweging zet. En zo is het met alles wat je doet en denkt. 


Probleemloos jezelf zijn zonder zelf-beeld
Het punt is dat zolang we ons bewust inspannen om onszelf te zijn, we steevast proberen om een beeld van onszelf na te leven: “Ik wil een goede ouder zijn, dus ik mag niet boos zijn op mijn kind. Ik wil gezond en mooi zijn, dus ik moet drie keer per week sporten. Ik wil creatief zijn, dus ik moet hard werken aan mijn talent. Ik wil een goede werknemer zijn, dus ik moet overwerk doen... etc. etc.” Het probleem met dergelijke zelf-beelden is dat ze niet meer zijn dan ideeën die door onze geest zijn gecreëerd en vervolgens worden opgedrongen aan een steeds veranderende werkelijkheid.

Zoals een foto een vloeiende gebeurtenis ‘bevriest’ in een stilstaand beeld, zo bevriest ons zelf-beeld wat in werkelijkheid een dynamisch proces is. Onze body-mind verandert immers voortdurend, net als onze omgeving waar onze body-mind onlosmakelijk mee verbonden is. Dus juist door een zelf-beeld te hebben, verloochenen we onszelf. Juist door een bewuste poging te doen om onszelf te zijn, door het beeld dat we van onszelf hebben waar te willen maken, ontkennen we onze constant veranderende aard. Alle beelden die we van onszelf hebben zijn daarom ten diepste onwaar, illusies, leugens. Vasthouden aan die beelden is dan ook vragen om problemen. Dat is de belangrijkste oorzaak van stress en depressie: wanhopig vasthouden aan een zelf-beeld, wanhopig proberen om het waar te maken, terwijl dit zelf-beeld overduidelijk niet werkt, simpelweg omdat wij of onze omgeving – en we kunnen hier niet echt een onderscheid maken – constant veranderen.

De dragende lichtheid van het bestaan
De onmogelijkheid van een match tussen je zelf-beeld en je ware aard getuigt van het fundamentele feit dat je geen controle over jezelf hebt. Je hebt jezelf niet in de hand, simpelweg omdat je jezelf niet maakt; het heelal maakt jou. En als zodanig ben je altijd al perfect en compleet. Als manifestatie van het heelal ontbreekt het je aan niets. Want wat zou het heelal tekort kunnen komen? Het is immers alles al! Er is niets buiten het heelal, het ‘hele al’. Deze perfecte heelheid van het heelal drukt zich uit in alle dingen, inclusief jouw persoonlijkheid, ‘little old you’ met al je ‘rare’ eigenzinnigheden en zogenaamde imperfecties. Zoals Nisargadatta zegt: “Ook een deel van het geheel is compleet als je het bekijkt in relatie tot het geheel. Alleen wanneer je het isoleert en los van het geheel bekijkt, wordt het gebrekkig en daarmee een bron van lijden.” (
Nisargadatta 2009: 7)

Het is dus oneindig veel gemakkelijker om het heelal het zware werk voor je te laten doen. Kortom, leun achterover en geniet van de show! Zie hoe het heelal je leven ontvouwt! Go with the flow! Dit betekent nadrukkelijk níet dat je lichaam en geest niet langer pijn, stress, inspanning, verlies, vermoeidheid, uitputting, angst, twijfel, wanhoop, woede zullen ervaren... Al deze dingen gebeuren nog steeds, maar – en dit is het cruciale verschil – je weet nu dat ze vanzelf opkomen en ook weer vanzelf verwijnen als voorbijgaande verschijnselen, als tijdelijke manifestaties van het heelal dat ‘jij’ gewoon waarneemt. En als zodanig worden ze veel gemakkelijker om mee om te gaan. Alles wordt lichter, omdat je bevrijd bent van de last om deze persoon te moeten zijn en een geïdealiseerd zelf-beeld te moeten naleven, een beeld dat per definitie niet klopt.

Tot slot: Van de Objectieve Weg naar de Subjectieve Weg
En nu gebeurt er iets opmerkelijks: de Objectieve Weg slaat om in de Subjectieve Weg naar non-dualiteit! Vroeger, toen je nog in de illusie van dualiteit verkeerde, vereenzelvigde jezelf volledig met deze body-mind en z’n sociale rol. Nu je via de Objectieve Weg tot een besef van non-dualiteit bent gekomen, zie je deze body-mind als een van de talloze manifestaties van het heelal, als een kleine schakel in de causale keten van het kosmische gebeuren. Het gevolg is dat je nu van een afstandje naar ‘jezelf’ kunt kijken: je ziet je body-mind als onderdeel van het kosmische gebeuren. Je wordt daarom niet meer automatisch meegesleept door heftige ervaringen, gevoelens, emoties en gedachten, omdat je er van een afstandje naar kunt kijken. Je wordt zo meer een getuige van het leven dan deelnemer aan het leven. In plaats van deze body-mind in de wereld ben je nu veel meer het neutrale bewustzijn dat getuige is van de dynamische eenheid van body-mind en wereld en de ontwikkeling van deze eenheid (het kosmische gebeuren). Met andere woorden: je hebt via een omweg, namelijk via de Objectieve Weg, het non-duale Bewustzijn bereikt!

Noten:
* Hiermee wil ik overigens niet zeggen dat het Idealisme geen rol speelt in het Westerse denken. Integendeel, het Idealisme is een van de hoofdstromingen in de Westerse filosofie, met haar nadruk op logica en rationaliteit, zij het dat hier de ervaringsdimensie van spirituele Verlichting min of meer ontbreekt, d.w.z. de bevrijdende realisatie dat je in de kern het alomvattende Bewustzijn bent, wat juist in de Oosterse spiritualiteit centraal staat.


Gebruikte literatuur
-Bohm, David (1980), Wholeness and the Implicate Order. London: Routledge & Kegan Paul.
-Lucille, Francis (2006), The Perfume of Silence. Temecula: Truespeech Productions.
-Maharshi, Ramana (2011), Talks with Ramana Maharshi: On Realizing Abiding Peace and Happiness. Carlsbad, California: Inner Directions Publishing.
-Nisargadatta, Maharaj (2009), I Am That: Talks with Sri Nisargadatta Maharaj. Bombay: Chetana.
-Spencer-Brown, George (2011), Laws of Form. Leipzig: Bohmeier Verlag.
-Wallis, Christopher D. (2013), Tantra Illuminated: The Philosophy, History, and Practice of a Timeless Tradition. Boulder: Mattamayūra Press.

No comments: